Wie was Karl Marx? : door Jan Kenter

Blijven wij Marx altijd herinneren aan alleen zijn uitspraak, “geloof is opium voor het volk” Dat zou jammer zijn, want zijn boekwerk Das Kapital is de basis geweest voor het communisme. Maar wie was Karl Marx?

Karl Heinrich Marx werd geboren in 1818 in Tier, de oudste Duitse stad van Duitsland die in die tijd deel uitmaakte van Pruisische Rijnprovincie.

Marx groeide op in een liberaal gezin en genoot dus een liberale opvoeding die vooral van vaderszijde sterk de stempel droeg van de achttiende eeuwse verlichting. Tegenover de religieuze onverdraagzaamheid en de achterlijke beperkingen op de vrije meningsuiting van de Pruisische monarchie, stond het beschaafde en open klimaat van het gezin Marx. Vader Marx moest in 1816 afstand doen van zijn joodse afkomst en zijn oorspronkelijke naam Hischel.

Op de middelbare school werd Marx geconfronteerd met de Pruisische politiemethoden toen leerlingen en leerkrachten die sympathiseerden met de Franse julirevoltie van 1830 onder streng politietoezicht werden gesteld en in enkele gevallen uit hun functie werden gezet.

In 1835 begon Marx aan de universiteit van Bonn een studie rechten, maar dat mislukte. Na het verloren eerste studiejaar diende Marx zijn studierechten voort te zetten. In het vervolg van zijn studie kwam Marx in aanraking met de verhandeling ‘Over het verschil tussen de democratische en Epicureische natuurfilosofie’. Dat onderwerp greep hij aan om een scherpe aanval te richten tegen de achterlijkheden van de Pruisische staatskerk. Hij plaatste zich openlijk opeen lijn met de Duitse filosoof Hegel, die heden ten dage nog steeds ter discussie staat. Uiterst links of uiterst rechts, u mag het zeggen.

In beginsel streefde Marx een academische carrière na, maar de strenge Pruisische politiek weerhield hem daarvan. Marx vond een platform voor zijn liberaal democratische denkbeelden in de oppositiepers, met name de Rheinische Zeitung. Hij was op dit moment nog niet gewonnen voor het communisme, hij maakte toen nog deel uit van de uiterste linkse vleugel van de burgerlijke oppositie. Tot de Rheinische Zeitung slachtoffer werd van de strenge censuur.

In 1843 bestudeerde Marx de werken van Hegel en kwam tot de conclusie dat hij de strijd van de arbeidsklasse volledig erkende als een voorbode van een proletarische revolutie. Lenin zou later zeggen, dat in deze periode Marx Marx werd. Dit inzicht strookte overigens in het geheel niet met die van de al genoemde filosoof Hegel. Eind 1843 arriveren Marx met zijn vrouw in Parijs van waaruit hij meewerkte aan het revolutionaire tijdschrift, Duitse en Franse jaarboeken, dat overig maar 1 keer verscheen. Marx maakte in Parijs kennis met de verschillende scholen van socialistische en communistische theoretici.

Hij had grote bewondering voor de arbeidsklasse die zich ontworstelde aan intellectuele armoede. Marx schreef: “U moest eens zien hoe de geschiedenis zelf via de zogenaamde barbaren van onze beschaafde maatschappij een element voor de ontvoogding van de mensheid aan het voortbrengen is”. Hij bedoelde erop, dat de arbeidsklasse druk bezig was zich van het juk van het kapitalisme te bevrijden. In deze periode leerde hij ook Friedrich Engels (1820-1895) kennen, er ontstond een levenslange vriendschap.

Samen maken zij in 1845 een studiereis naar Engeland, waar ze kennis maakten met diverse leiders van de Engelse arbeidersbeweging. Sterk gemotiveerd door deze ontmoetingen begonnen Marx en Engels onmiddellijk na terugkeer met het schrijven van een omvangrijke kritiek op het Duitse liberalisme en de mallotige, en zweverige theorieën van de Duitse socialisten.

In 1846 richtte Marx in Brussel, waar hij toen woonde, het Communistisch Correspondentie comité op, een orgaan dat onder ander werd gebruikt om van gedachten te wisselen met de internationale arbeidsbeweging en communisten van alle nationaliteiten. In 1847 sloten Marx en Engels zich aan bij de Bond Der Communisten en in 1848 verscheen hun geschrift “Manifest der Communistische Partij”. Een werk dat nog geen 40 pagina’s telt.

Maar het schijnt dat dit geschrift en grotere verspreiding heeft dan de Bijbel. Marx meende toen dat de tijd voor revolutie nog niet rijp was en hij kreeg gelijk. In 1848 mislukten in Londen de Chartistendemonstratie, in Parijs werd de opstand bloedig onderdrukt en datzelfde gebeurde in Berlijn en Wenen. De verenigde krachten van de burgerij, kleinburgerij en zelfs de oude adel waren nog te sterk.

In 1867, na er 15 jaar er aan hebben gewerkt leverde Marx het eerste deel van het kapitaal in bij de drukker. Friedrich Engels schreef het tweede deel van het kapitaal. In maart 1883 overleed Marx.

De analyse van Marx.

Marx formuleerde een analyse van de klassenverhoudingen binnen kapitalistische maatschappijen waarin hij een fundamentele tegenstelling aanwees tussen enerzijds de bezittende klassen( voorop de kapitaalbezitters, die de eerder dominante positie van de grondbezitters overnamen), anderzijds de klassen die voor hun levensonderhoud op loonarbeid zijn aangewezen.

Het is deze loonarbeid die het kapitalisme draaiende houdt, stelt Marx, maar het zijn de kapitaalbezitters die de rijkdom vergaren door zich de meerwaarde toe te eigenen. Het centrale punt van kritiek in de marxistische visie is dat de politieke en economische vrijheid die het liberalisme aan kapitalistische economische verhoudingen toekent, een illusie is. De loonarbeiders zijn vrij om werk aan te nemen of te weigeren, maar (in een “puur” kapitalisme zonder sociale voorzieningen) zijn zij tegelijk afhankelijk van werk om te overleven, en dus de onderliggende partij in een verhouding van dwang.

Bovendien heeft de industriële productie de neiging de arbeiders tot aanhangsels van machines te maken, waardoor zij vervreemd raken van hun eigen werk. Aan de andere kant van de klassenscheiding zijn echter ook de kapitaalbezitters niet vrij: die zijn immers onderworpen aan een felle concurrentiestrijd, die hen dwingt met de markt mee te bewegen als ze niet ten onder willen gaan. Op het niveau van de economie als geheel vertaalt de concurrentiestrijd zich in de noodzaak van ongeremde groei.

Tegenover het kapitalisme poneerde Marx de noodzaak om over te gaan naar een klasseloze socialistische maatschappij, waarin de tucht van de markt zou worden vervangen door een democratischer wijze van productie en verdeling van goederen. Dit revolutionaire idee leefde breder in de negentiende-eeuwse arbeidsbeweging; wat het marxisme onderscheidend maakte, was de nadruk op de mogelijkheid die de interne dynamiek van het kapitalisme bood.

Enerzijds, schreven Marx en Engels al in het Communistische manifest, schept het kapitalisme “zijn eigen doodgravers” de klasse van fabrieksarbeiders die in de fabriek werden gedisciplineerd en bij de ondergang van het systeem “niets te verliezen” hadden. Anderzijds observeerde Marx dat geslaagde revoluties in het verleden altijd waren ondernomen in tijden van economische crisis, en dat de kapitalistische productiewijze door een cyclus van handelscrisis gekenmerkt werd.

Hij stelde dan ook dat een poging tot revolutie pas zin had in crisistijd, als de tegenstellingen in de economische orde het helderst te zien waren en de macht van de heersende klasse het zwakst. Ik vergelijk het kapitalisme wel eens met de soep maken, iedereen kent dat wel, fijne zinnenprikkelende geuren die uit de keuken komen op zaterdagmiddag. Als de soep klaar is, hup in de koelkast, want zondag is het soepdag. En in die koelkast komt een raar proces opgang. Het vet in de soep komt naar boven en verstikt alles wat daar onder zit. Dat is ook wat in de wereld van het kapitalisme gebeurt. Zorgen dat alles wat niet tot het vet (lees het kapitaal) behoort onderdrukken. En zolang als onder die vetlaag niets gebeurt  zal de bovenste laag zich niet verroeren. 

Maar als het soep verwarmt wordt zal de bovenste laag zich tot het uiterste verzetten om op te gaan in het geheel. Zo zal het kapitalisme zich ook verdedigen, al zal het moeten lijden tot het bederven van de soep. Zij zal alle middelen inzetten om boven te blijven drijven. Zo gaat het precies ook in de wereld waarin wij leven, het kapitalisme is zelfs bereid om oorlogen te beginnen in landen waar zij hun grondstoffen vandaan halen. Voorbeelden genoeg in de wereld. Maar ook hier in de regio zijn voorbeelden genoeg.

Ik wil u even meenemen in de aardgasproblematiek. Jarenlang hebben de kapitalistische graaiers, de energiemaatschappijen, de aardgasvelden leeggehaald. Enorme winsten behaald waar ook de Nederlandse staat goed van geprofiteerd heeft. Mensen in gebieden waar het gas werd opgepompt hebben daar al jaren schade van. Dan zie je precies hoe het kapitalistisch systeem werkt, wegduiken en schade bagatelliseren. Tot dat de druk van onderuit te groot wordt. “Dan begint het zwarte pieten gevecht”.

Eerst werd door hun een gebied aangewezen die schade zouden hebben, de zogenaamde aardgasschade ring. Onder druk van verschillende actiegroepen werd deze ring uitgebreid. Uiteindelijk heeft men nu geconstateerd dat heel Groningen hier schade van heeft. Maar herstellen van de schade door de veroorzakers is blijkbaar nog steeds een stap te ver. Een buidel vol geld heeft men ons toegegooid. Een gemeente met schade krijgt 15 miljoen euro en mag iets moois bedenken. En jammer genoeg is deze regio behept met slappe en ruggengraatloze bestuurders die niet mans genoeg zijn om 1 front te vormen.

Ik herinner u nog even aan het akkoord met Westerlee, die door toe doen van dezelfde slappe bestuurders op een fiasco is uitgelopen. Ook deze financiële compensatie zal wederom uitlopen op een hoop gekibbel tussen bestuurders. En de inwoners die de schade hebben gaan hier wederom niets van merken. Hoe mooi zou het zijn als onze bestuurders eens over hun eigen ego heen stapten en een gesloten front zouden vormen.

Maar blijkbaar heeft het kapitalistisch systeem deze mensen zo in de greep dat er weer niets gebeurd. En het parlementair onderzoek dat er nu gaat komen, gelooft u mij.  De meesten zullen een geheugen hebben met gaten groter als Zwitserse gatenkaas. En wij zullen blijven zitten met de schade en de aandeelhouders van de energiemaatschappijen zullen hun zakken verder vullen. Daarom is het tijd anders te gaan kijken naar het verdeel en heers systeem.

Voor mij krijgen Marx en Engels lang na hun dood de erkenning voor hun schrijven die ze verdienen.

Leve het communisme en ik zal het uitbuitend systeem, genoemd kapitalisme met plezier ten grave dragen.