EEN LAF KRANTJE.
Amsterdam 17-11-2020
Een kritische brief van Roel Walraven aan de Nationale Hannie Schaft Stichting.
Geacht bestuur,
Vorige week ontving ik de speciale editie ter gelegenheid van de 100e geboortedag van Hannie Schaft.
Laat ik vooraf zeggen dat ik blij ben dat na zoveel jaren nog altijd de herdenking plaats vind, zelf (intussen 90) ben ik vanaf de bevrijding betrokken geweest bij de naoorlogse herdenkingen en mede organisator geweest van de herdenking die in 1951 met militairen en politie geweld werd verhinderd. Ook heb ik een reeks herdenkingen in de kerk meegemaakt en in televisie uitzendingen een aantal keren over Hannie en de herdenkingen mogen spreken.
Nu dus over Uw krant.
Wat weten we van Hannie Schaft?
- Dat het een jonge vrouw was in de oorlog tussen de 21 en 25 jaar.
- Dat ze tijdens de oorlog deel uit maakte aan een communistische verzetsgroep.
- Dat ze met veel moed gewapend verzet pleegde tegen het Duitse fascisme, de bezetters van Nederland.
- Dat ze landverraders en collaborateurs heeft neergeschoten.
- Dat ze gearresteerd is met De Waarheid, de communistische verzetskrant.
- En uiteindelijk in de duinen van Bloemendaal door een Duits vuurpeloton is vermoord en begraven.
Een jonge vrouw die dit heeft gedaan en haar leven heeft opgeofferd moet wel een hoogstaande moraal hebben gehad, daarover kan niet worden getwijfeld, hoe dat er uit had gezien wanneer zij niet ter dood was gebracht zullen wij helaas nooit weten. Wat wij wel weten is dat zij streed tegen de nazi barbarij, tegen racisme en voor de vrijheid van haar land.
Als wij haar herdenken zijn dit dus de kernpunten waar het om draait.
Als wij het er over eens zijn dat daar in de jaren van de oorlog moed voor nodig was zult u begrijpen waarom ik de bijdragen van verschillende kanten in uw krant laf vindt.
Niet een van hen durft de vijand van toen te noemen, het Duitse nazi regiem wordt verbloemd met het onpartijdige woord van de bezetter.
Niet een van het durft de namen te noemen van Wilders en Baudet die op het ogenblik duidelijk hun racistische standpunten verkondigen, het wordt allemaal verborgen onder de algemene strijd tegen racisme.
Dat is Hannie Schaft onwaardig. Haar wapen was duidelijk gericht op de vijand, hier wordt de vijand uit lafheid gespaard.
De enige die nog iets concreets van zijn strijd aangeeft is Job Cohen.
Ik vrees dat de toespraak van Mevrouw Ollongren bij de herdenking ook in dit soort algemene frases blijft hangen.
Als we hier al niet vriend en vijand durven te noemen is de opvoedende waarde voor de jeugd maar zeer beperkt.
Met vriendelijke groet
Roel Walraven