‘t Is nog vakantietijd dus genoeg redenen om nog even te mijmeren over voorbije dagen. Vorige week had ik het over de eenvoud van ondernemen in de jaren 60. De overgang van de zestiger jaren naar de zeventiger jaren stond in het teken van hippies, van flower power, de kabouters van Roel van Duijn, haar tot ver over je schouders, van John en Yoko in bed. Peace!; was de kreet van toen. Een hanger om je hals, rond met een omgekeerde Y er in.
Voor mij ging in 1972 voor de laatste keer de bel van de lagere school. Van een dorpsschool in Nieuw Scheemda naar de brugklas in Winschoten. Wat een verandering! Een overgang van een 6 mans zesde klas naar een oud gebouw aan de Gassingel waar zo’n 300 dikkoppen van een jaar of 12 samenkwamen uit zowat heel Oost Groningen. Geen meester of juf meer maar leraren en leraressen. Oude ‘strenge’ driedelig pak leraren en moderne jongere leraren.
Namen als Ter Velthuis, Starke, Gelling, Nijboer, Kerkhof, Alting en natuurlijk vader en zoon Haijer schieten door mijn gedachten. Bijna allemaal rijkelijk voorzien van de mooiste bijnamen. Een “Nom de plume”.
De wereld veranderde snel. De eerste kleine ondernemertjes moesten het loodje leggen. Soms omdat er geen opvolgers waren. Vaak omdat er links en rechts grotere supermarkten kwamen. Niet de glamour supers zoals we die nu moeten slikken. Ze waren eenvoudiger van opzet en bemoeiden zich alleen met eetwaren. De gewone dagelijkse boodschappen. Je mocht je boodschappen zelf uit de rekken halen en in een mandje doen. Er waren nog geen karretjes. En hoe vreemd was het dat je bij de kassa even een buurtpraatje kon maken. Iedereen kende elkaar toen gewoon, en zo niet, was dat niet erg, je kon gewoon meepraten. Wekelijks kwamen er nieuwe producten bij. Chips, borrelnootjes, kant en klare meelproducten als pannenkoekenmix, oliebollenmix en er kwam een groente afdeling en vlees afdeling.
De eerste groenteboeren en slagers gingen failliet. Ook sigaretten en ander rookwaar kwam in de supermarkt. De sigarettenboer kreeg het veel moeilijker. Zo kan ik doorgaan met een opsomming van producten die in de steeds grotere supers verkrijgbaar waren. De naam ‘branchevervaging’ deed z’n intrede. We dealen daar nu dagelijks mee.
In de tachtiger jaren van de vorige eeuw kreeg “het groot denken” steeds meer gestalte. Zelfs kleinere supermarkten moesten wijken voor de grote jongens. De ene fusie na de andere. Wie niet mee wilde doen ging vanzelf failliet. De macht van de groten. Ook het verdoemde egoïsme en narcisme kreeg meer greep op mensen. Alles moest mooier en beter. Binnenhuisarchitectuur, tuinarchitecten, iedereen had ze opeens nodig. Een trant die in de negentiger jaren nog meer uitstraling kreeg. De slimme televisie makers zorgden ondertussen voor ‘lifestyle’ programma’s natuurlijk gesponsord door de grote machtige grootwinkelbedrijven als Ikea, Praxis, Gamma enz. Alles voor grote, exorbitante winsten. Ook de mode werd een belangrijk item. Niet het model, niet de stof maar de naam van je broek was belangrijk. De pracht en praal naar buiten toe was belangrijk. De angst om niet perfect gekleed te zijn was groter dan je druk maken om sociale vaardigheden.
In de negentiger jaren van de vorige eeuw werd de eigenlijke aanzet gegeven naar een abnormale wereld. Het sociaal voelen stierf een ‘langzame’ dood. Egoïsme en narcisme deed z’n intrede bij de gewone man, die vanaf dat moment al niet zo gewoon meer was. De computer kwam in huis. Internet werd voor iedereen bereikbaar. Het leek allemaal heel langzaam te gaan. Niets is minder waar. Het mobieltje, toen nog autotelefoon genoemd, werd gemeengoed. Tja, het ging snel met de veranderingen, niet beseffend dat heel de wereld afhankelijk ging worden van technische hoogstandjes. Het heeft ons allemaal kwetsbaarder als ooit gemaakt.
Hackers van allerlei pluimage zijn nu in staat om de wereld helemaal stop te zetten. Ik vind dat best wel beangstigend…
Fijne zondag.
Eppo Boven
aug 07 2022